Blog

Blog

rew

2016

Een beetje anders ...

Ik heb een bescheiden lijstje met vogelsoorten die ik graag eens zou zien en fotograferen. De pestvogel is er daar een van. Nog steeds eigenlijk, want een aantal jaren geleden heb ik al eens pestvogels gezien en zelfs gefotografeerd. In tegenstelling tot de beleving waren de foto’s destijds echter niet zo geweldig, zodat deze prachtige vogel met zijn karakteristieke kuif nog steeds op mijn wenslijstje staat. Pestvogels laten zich in Nederland alleen gedurende de herfst en de winter zien, maar de aantallen wisselen per jaar sterk. In sommige winters worden ze nauwelijks gezien, terwijl ze in andere jaren in groten getale kunnen opduiken. Dit hangt samen met de beschikbaarheid van voedsel. Pestvogel eten in de zomer vooral insecten en in het najaar en de winter voeden ze zich met bessen. Bij een tekort aan bessen in hun normale verspreidingsgebieden, de uitgestrekte naaldbossen van Noord-Scandinavië en West-Rusland, trekken ze door honger gedreven weg. Ze zakken dan in groepen af richting het zuiden op zoek naar voedsel. Vogels die in Nederland opduiken, foerageren vaak op de bessen van de liguster, lijsterbes, vuurdoorn en Gelderse roos.
Enkele weken geleden deed zich een tweede kans voor om pestvogels te fotograferen toen een groepje van 11 vogels in een nabijgelegen dorp werd gezien. De vogels zaten in een hoge boom in een woonwijk en vlogen af en toe naar een in fraaie herfstkleuren getooide lijsterbes om zich tegoed te doen aan de bessen. De regen maakte het fotograferen echter niet gemakkelijk en ondanks een goed ingepakte camera en het gebruik van een paraplu, was het vanwege de positie van de vogels erg lastig om spetters op de lens te voorkomen. Uiteindelijk lukte het gelukkig toch een aantal goede beelden te maken, waarvan een beeld me bijzonder aansprak, kleurrijk en een beetje anders ....

pvshh
(400 mm | iso 1250 | F 4 | 1/160 sec)

Plooirokje in herfstdecor

Het plooirokje is een kleine fragiele paddenstoel die in vochtige graslanden en gazons, alleen of in kleine groepje verschijnt. Het is een relatief kortlevende paddenstoel die algemeen voorkomt, maar door zijn geringe grootte gemakkelijk over het hoofd wordt gezien. De soort ontleent zijn naam aan de sterk geplooide hoed die eerst eivormig is en zich in een later stadium tot een parasolachtige vorm ontwikkelt. De gegroefde hoed en het tere evenals het sierlijke uiterlijk, maken het plooirokje voor mij een onderwerp dat ik graag fotografeer. Toen ik eind oktober na een regenperiode een drietal plooirokjes (een jong exemplaar en twee volgroeide exemplaren) in het gras ontdekte, temidden van diverse fraai gekleurde herfstbladeren, ben ik dan ook direct aan het fotograferen geslagen. Daarbij heb ik enkele bladeren als decor gebruikt voor de herfsttinten, in zowel de voor- als achtergrond van de beelden in combinatie met een groot diafragma.

plreishh
(60 mm | iso 200 | F 4 | 1/80 sec)

plrbrshh
(60 mm | iso 200 | F 2.8 | 1/160 sec)

plrgrblshh
(60 mm | iso 200 | F 2.8 | 1/ 250 sec)

parashh
(60 mm | iso 200 | F 2.8 | 1/200 sec)

Vleermuizen

Krassende geluiden die onder het dak van ons huis vandaan komen, doen ons zo’n 10 jaar geleden vermoeden dat er muizen op de zolder zitten. Gelukkig komen we er vrij snel achter dat het geen muizen, maar vleermuizen zijn die onder de dakpannen huizen. Onschadelijk en niets om ons zorgen over te moeten maken! Het blijkt om een kraamkolonie dwergvleermuizen te gaan, hoogstwaarschijnlijk de gewone dwergvleermuis. Deze vleermuis zoekt in de zomer -vaak in grote aantallen- vooral gebouwen op om jongen te baren en groot te brengen. De daaropvolgende jaren doet ons huis nog regelmatig dienst als kraamplaats en ook deze zomer nemen de vleermuizen wederom hun intrek. Vanaf het terras in onze achtertuin tellen we op een warme zomeravond 39 vleermuizen, die in de schemering vanuit de punt van het dak uitvliegen om te gaan jagen. Behalve dat de vleermuizen deze zomer wat meer lawaai produceren, verloopt de kraamperiode zonder verdere bijzonderheden, totdat onze dochter eind juli in de vroege ochtend een vleermuis op haar slaapkamer ontdekt … en we tot een bevrijdingsactie moeten overgaan. Om bloedvergieten te voorkomen sluiten we in allerijl onze katten op en proberen vervolgens het raam op haar slaapkamer open te zetten. Voordat het zover komt, vliegt het beestjes via het trapgat naar beneden, waar het zich in de hal aan het gordijn van de voordeur vastklampt. We openen snel de schuifpui in de woonkamer in de hoop dat de vleermuis daar naar buiten zal vliegen, maar een poging de woonkamer te bereiken, doet het beestje echter -zacht- op de grond belanden, waarna het kruipend een weg door de woonkamer zoekt. Als de vleermuis onder een kast dreigt te kruipen, pakken we het onfortuinlijke beestje uiteindelijk voorzichtig met handschoenen op en geven het buiten in de schemering de vrijheid. Een dag later treffen we tot onze verbazing opnieuw een vleermuis aan, hangend aan het plafond tegen de muur in de keuken. Aangezien het al een paar uur licht is, besluiten we geen actie te ondernemen en de in diepe slaap verzonken vleermuis te laten hangen tot de schemering valt. De “hangplek” is licht en alles behalve rustig, maar de vleermuis lijkt er weinig last van te hebben. De hele dag hangt het beestje bijna roerloos met gesloten ogen aan het plafond. Die avond zetten we de schuifpui wagenwijd open en tien minuten nadat de eerste vleermuizen vanuit de punt van het dak uitvliegen, slaat ook onze “huisvleermuis” zijn vleugels uit en vliegt zonder problemen naar buiten.

dvmshh

dvmefshh

Fantasie

Gele paddenstoelen, ik zie ze staan op een open plek naast een bospad, als ik rond het middaguur na een verkennende wandeling in een natuurgebied in de richting van mijn fiets loop. Ze groeien op een dikke laag zaagsel en sommige exemplaren zijn wat slijmerig. Aangezien mijn paddenstoelenkennis vrij beperkt is, besluit ik snel een foto te nemen in de hoop ze later te kunnen determineren. De meeste paddenstoelen zijn aangevreten, vertrapt of verkeren in een min of meer vervallen staat, maar na wat zoekwerk vind ik een een groepje met verschillende groeistadia dat er nog redelijk uitziet. Vanuit een laag standpunt maak ik een foto, waarbij mijn aandacht direct getrokken wordt door een paarsblauwe tint in de achtergrond. Het geel van de paddenstoelen steekt hierbij erg mooi af. Om de paarsblauwe kleur te versterken, stel ik een koele witbalans in en bekijk de resultaten op het schermpje van de camera. De paddenstoelen lijken zich ineens in een door de maan beschenen donker bos te bevinden. Ik belicht flink onder om het “donkere bos effect” te versterken, fotografeer door vegetatie heen en probeer verschillende brandpuntsafstanden en diafragma’s uit. Voordat ik er erg in heb, ben ik volop aan het experimenteren en waan ik mij in een andere wereld, mijn fantasie de vrije loop latend. Op een bepaald moment verbeeld ik mij zelfs het noorderlicht in de achtergrond te zien … Een uur later en vele foto’s rijker stap ik voldaan op mijn fiets, nagenietend van de verrassende resultaten. En thuis weet ik de paddestoelen vrij gemakkelijk te determineren als dooiergele mestzammen, een algemeen voorkomende soort.

eidmzshh
(100 mm | iso 200 | F 5.6 | 1/40 sec)

eidmzshh2
(105 mm | iso 200 | F 5.6 | 1/60 sec)

Uiltje knappen

Hoewel het woord “uiltje” in de uitdrukking “een uiltje knappen” oorspronkelijk naar een vlinder verwijst, is de betekenis overdag een dutje doen, zeker van toepassing op uilen. De meeste uilen zijn immers ’s nachts en in de schemering actief en rusten overdag. De ransuil, een middelgrote uil van ongeveer 36 cm met lange oorpluimen en oranje ogen, is een nachtactieve uil. Ransuilen vormen in de winter groepen en verzamelen zich op plaatsen waar ze gezamenlijk rusten, de zogenaamde roestplaatsen. Vaak zijn dat groenblijvende bomen, maar soms worden ook wel loofbomen gebruikt, zolang die genoeg beschutting geven. Niet zelden bevinden roestplaatsen zich in of in de nabijheid van bewoond gebied en vaak worden ze zelfs jarenlang achtereen gebruikt. Het aantal uilen op deze slaapplaatsen kan variëren van enkele tot vele tientallen exemplaren. In het voorjaar als het voortplantingsseizoen begint, verlaten de ransuilen geleidelijk aan de roestplaatsen en vestigen ze zich in een broedterritorium. De broedplaatsen liggen doorgaans in de buurt van de roestplaatsen.
Enige tijd geleden ontdekte ik -samen met mijn dochter- bij toeval zo’n roestplaats. In eerste instantie zagen we één ransuil, maar na goed zoeken, telden we er uiteindelijk drie. De uilen zaten hoog in een dennenboom en waren door hun perfecte camouflage lastig te zien. Ze leken zich nauwelijks iets van ons aan te trekken en bleven roerloos zitten. Een van de uilen opende heel even de ogen maar dommelde al snel weer in. Bij een volgend bezoek aan de boom telde ik zelfs vier ransuilen, waarvan er één duidelijk in het zicht zat te dutten. Wat een geluk! Uiteraard heb Ik van de gelegenheid gebruik gemaakt en van gepaste afstand wat foto’s gemaakt. De uil leek het allemaal prima te vinden en sliep onverstoorbaar door ...

rushh
(400 mm | iso 800 | F 4 | 1/100 sec)